FAQ

Mocken en stubben zijn testtechnieken om afhankelijkheden te simuleren. Een stub geeft vooraf afgesproken (vaste) antwoorden terug zodat je een component kunt testen zonder echte koppelingen. Een mock gaat verder: naast het simuleren controleert hij óók of jouw code de juiste aanroepen doet (welke methode, met welke parameters, hoe vaak).

We gebruiken mocks en stubs wanneer externe systemen of API’s (nog) niet beschikbaar zijn, traag reageren of kosten per call rekenen. Zo kunnen we toch doorontwikkelen en betrouwbaar edge cases en foutscenario’s testen. Denk aan timeouts, lege responses of 500-fouten. Bovendien draaien tests sneller en stabieler in de CI/CD-straat, zonder netwerkruis en met voorspelbare uitkomsten.

Een API (Application Programming Interface) is een duidelijke “afspraak” waarmee systemen veilig met elkaar praten. Via vaste regels en endpoints kun je gegevens opvragen, toevoegen of wijzigen zonder elkaars interne werking te kennen.

Waarom handig? Je koppelt applicaties, automatiseert stappen en voorkomt dubbel werk. Denk aan: klantgegevens ophalen uit CRM, orders wegschrijven naar ERP, of een Power Automate-flow die data ophaalt via een web-API.

GAT staat voor Gebruikersacceptatietest: de fase waarin échte gebruikers beoordelen of een oplossing in de praktijk werkt zoals bedoeld. In GAT toetsen we tegen duidelijke acceptatiecriteria (functioneel, proces, rollen/rechten, performance “genoeg voor productie”) en werken we met realistische scenario’s in een acceptatie-omgeving.

OTAP staat voor Ontwikkel, Test, Acceptatie, Productie: vier gescheiden omgevingen waarin je software stap voor stap klaarstoomt voor live-gebruik. In Ontwikkel bouwen we, in Test voeren we (geautomatiseerde) checks en regressies uit, in Acceptatie laat de business de oplossing gebruiken en goedkeuren, en pas daarna gaat het naar Productie.

Een CI/CD-straat (Continuous Integration / Continuous Delivery/Deployment) is de geautomatiseerde keten waarmee code van ontwikkelaar naar productie gaat. Elke wijziging wordt automatisch gebuild, getest (kwaliteitstoetsen, security checks) en vervolgens uitgerold naar OTAP-omgevingen (Ontwikkel, Test, Acceptatie, Productie).

MoSCoW is een simpele manier om prioriteiten te stellen in projecten. De letters staan voor Must (moet erin voor succes), Should (sterk gewenst), Could (mooi meegenomen als er ruimte is) en Won’t (now) (doen we nu niet, mogelijk later). Door elk verzoek of requirement in één van deze vier te plaatsen, hou je scope beheersbaar en stuur je op waarde. Bij W.T. Solutions gebruiken we MoSCoW bij roadmap en releases: eerst de Musts die resultaat opleveren, daarna Shoulds en Coulds als tijd en budget het toelaten, terwijl Won’t (now) zorgt voor helderheid over wat bewust níet in deze fase zit.

RASCI is een model om rollen en verantwoordelijkheden in een project of proces helder te maken. De letters staan voor Responsible (voert uit), Accountable (eindverantwoordelijk, neemt beslissingen), Support (ondersteunt), Consulted (geeft input) en Informed (wordt op de hoogte gehouden). Door per activiteit één Accountable te benoemen en duidelijk vast te leggen wie Responsible is, voorkom je dubbel werk en discussies achteraf. Consulted en Informed zorgen voor betrokkenheid zonder dat iedereen overal over mee hoeft te beslissen. Bij W.T. Solutions gebruiken we RASCI bij de start van trajecten en releases, zodat iedereen weet wat er van hem/haar verwacht wordt. Resultaat: minder ruis, sneller besluiten en voorspelbare voortgang.

SIPOC staat voor Suppliers, Inputs, Process, Outputs, Customers. Het is een compacte proceskaart die laat zien wie wat aanlevert, welke inputs het proces ingaan, welke stappen er zijn, welke outputs eruit komen en voor wie. Doel: snel, gedeeld inzicht zonder in details te verdrinken.

High-code is traditioneel programmeren. We schrijven de code zelf, zodat we maximale flexibiliteit hebben voor complexe logica, hoge prestaties of unieke integraties. Perfect als low-code te kort schiet of als er maatwerk nodig is.

Low-code is een manier van softwareontwikkeling waarbij je apps bouwt met visuele bouwblokken in plaats van lange regels code. Daardoor ontwikkel je veel sneller, met minder fouten en meer ruimte voor innovatie. Ideaal voor formulieren, workflows, dashboards en koppelingen met je bestaande systemen.